Je rent.
Je vliegt.
Je valt en bent immer geliefd.
Je fantaseert.
Je ontdekt.
Je breekt en bent weer opgewekt.
Een wilde waaghals. De doener.
Ik hoor je jouw kind omschrijven als een enthousiasteling die in een goede bui de vriendjes om zich heen heeft lopen.
Maar ook het kind dat zich aangedaan voelt bij het mislukken van een taak. Als het niet is gelukt zoals hij had gewild. Het zo graag goed willen doen.
Gevoelig.
Voor de sfeer om hem heen. Jouw kind die de gangmaker kan zijn maar ook de troostende schouder. Of diegene die net iets te fel een duw uitdeelde en met z’n staart tussen de benen weer terug komt lopen. De situatie ontvlucht. Want dit bedoelde hij toch niet. Niet op deze manier.
Herken je ze?
Deze kinderen.
Ik praat in een hij-vorm omdat ik thuis een enthousiaste doener heb. Maar evengoed kunnen dit de meiden zijn. Die mee gaan op ontdekkingspad. Die proberen en leren.
Een ding hebben alle kinderen gemeen.
De emoties zijn groots.
De gevoeligheid van de kinderen maakt dat de woede groots is als dat gevoeld wordt. Het gevoel van onrecht onoverkomelijk. De blijdschap intens. En de scheiding tussen deze emoties flinterdun.
Hoe fijn is het als niet de omgeving om deze energieke kinderen wordt aangepast en omkleedt zodat zij kunnen zijn wie ze zijn.
Zij mogen aan het roer staan van hun emoties. Zij mogen hun emoties herkennen, benoemen en weten wat passend is in de situatie die er is.
Het energieke kind!
Voor jou!
Ik ben er voor jou.
Jouw emoties herkennen.
Hoe mooi is het als jij in een groep met andere energieke kinderen kan samen werken. Op zoek naar jouw eigen handleiding van jouw motor. Jezelf herkennen in de ander. Want jij bent niet anders. Niet anders dan anderen. Jij bent uniek, met jouw eigen motor.
Samen leer je jouw grens aangeven. Elkaars grens respecteren. Je hoeft niet altijd AAN te staan. Doodvermoeiend is dat zelfs. Maar heb je enig idee hoe je tot rust komt? Hoe fijn het is als de motor uit kan staan.
Je hoeft niet te bepalen. Te willen bepalen. Ieder kind heeft eigen ideen. Eigen behoeften. Dat kan soms lastig zijn. Jouw zin niet krijgen. Te moeten wachten. En ook dat mag je leren. Want dat is wat samenwerking is.
Doen!
Dat gaan we doen.
Samen.
Met elkaar.
Vuur. Aarde. Touw. Stokken.
Ik heet je welkom!
4 workshops voor het energieke kind!
4 middagen met elkaar.
Zie ik jou?
Liefs,
Myrthe